Sustainable finance Green deal

Randstad economie: regio's Noord- en Zuidvleugel

-

ANALYSE EN AANBEVELINGEN OESO REVIEW RANDSTAD; VOOR MEER INFORMATIE:
OLAF MERK (OESO): +33.1.45241660
De Randstad:
een polycentrisch gebied dat westelijk Nederland
beslaat

1. De Randstad wordt doorgaans beschouwd als het stedelijke gebied in westelijk Nederland, met daarin de grootste Nederlandse steden
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en talrijke middelgrote steden. Geografisch gezien, bestaat het gebied uit een groen centrum (het
Groene Hart), omringd door een halve cirkel van stedelijke gebieden. In de academische literatuur wordt de Randstad regelmatig beschouwd als een
metropool, omdat het een aaneengesloten stedelijk gebied vormt. De Randstad is een polycentrisch gebied: in tegenstelling tot veel grootstedelijke gebieden in de OESO heeft het geen dominante kern.
In plaats daarvan zijn diverse functies verspreid over verschillende steden.
Alhoewel Amsterdam de grootste stad in de Randstad is, bevindt de nationale overheid zich in Den Haag en is de grootste haven in Rotterdam.
In de praktijk kan de Randstad niet worden beschouwd als een �daily urban system�:
de meeste mensen pendelen, verhuizen, recreëren en winkelen binnen de beperktere gebieden van hun stadsregio, zoals Groot Amsterdam, Groot Rotterdam, Groot Den Haag en Groot Utrecht.

2. Officiële grenzen voor de Randstad bestaan niet en de Randstad maakt geen onderdeel uit van één van de drie overheidslagen in Nederland.
Het blijft een tamelijk abstract concept aangezien overheidsbeleid de Randstad niet als aangrijpingspunt neemt. Desalniettemin is het gebied van aanzienlijke economische en sociale betekenis voor Nederland: het beslaat slechts 20% van het grondgebied, maar het bevat 42% van de bevolking en het produceert ongeveer de helft van het nationale inkomen. Het gevolg is
dat de economische ontwikkeling van de Randstad een groot stempel drukt op de economische ontwikkeling van Nederland. Maar het zou niet correct zijn om de Randstad economie gelijk te stellen aan de Nederlandse economie. De economie van de Randstad is meer georiënteerd op diensten
en handel, terwijl veel industrie is geconcentreerd in de rest van Nederland.
De Randstad economie is ook internationaler: het genereert drie kwart van de Nederlandse export en 60% van de buitenlandse directe investeringen
vindt plaats in de Randstad. De bevolking van de Randstad is hoger opgeleid en rijker dan die in de rest van Nederland.

een gebied dat het economisch goed doet, maar
een lage productiviteitsgroei heeft�


3. De Randstad mag dan bekend staan als logistiek knooppunt in Europa, maar zijn economie is divers en bevat ook andere sterke en competitieve sectoren, zoals financiële en zakelijke dienstverlening, handel, horticultuur en de creatieve industrie. Economische specialisatie heeft geleid tot verschillende groeipaden binnen de Randstad, waarin het noordelijke
deel (ook bekend als Noordvleugel) economisch beter presteert dan het zuidelijke deel (Zuidvleugel).

4. De Randstad economie scoort in veel opzichten goed. Het heeft een relatief hoog regionaal inkomen per hoofd van de bevolking, het
werkloosheidspeil is een van de laagste in grootstedelijke gebieden in de OESO en arbeidsproductiviteit per uur is hoog. Economische groei, alhoewel laag in het begin van dit decennium, was hoog in de jaren �90 en is
weer opgekrabbeld in 2006. De belangrijkste uitdaging is de lage arbeidsproductiviteitsgroei; Nederland heeft een van de laagste
productiviteitsgroeicijfers van de OESO over de afgelopen tien jaar. De Randstad presteerde beter dan Nederland als geheel, met een gemiddelde
jaarlijkse productiviteitsgroei van 1,7% over 1995-2005. Verscheidene regio�s in Nederland hadden echter een hogere productiviteitsgroei.
Bovendien liep de Randstad achter bij veel andere Europese steden - en ruim achter bij steden als Dublin (dat een productiviteitsgroei van 4,3% per
jaar liet zien) en Stockholm (3,7% per jaar).

�op weg naar een economie met meer toegevoegde
waarde, maar geconfronteerd met diverse
uitdagingen.


5. De economische strategie voor de Randstad is voor een belangrijk deel impliciet of expliciet gebaseerd geweest op het genereren van grote
volumes. De haven van Rotterdam was tot voor kort de grootste haven in de wereld en is nog steeds de derde grootste. Het is een van de sectoren waarin de strategische focus gericht was op het doorvoeren van grote hoeveelheden goederen. Schiphol is erin geslaagd om uit te groeien tot een van de belangrijke knooppunten voor vliegverkeer in Europa door grote
hoeveelheden transfer-passagiers aan te trekken die het mogelijk maken om veel bestemmingen en hoge vliegfrequenties aan te bieden. Dit heeft er
mede voor gezorgd dat veel buitenlandse bedrijven zich in de Randstad gevestigd hebben. Verscheidene initiatieven in de laatste decennia hadden tot doel om deze volume-strategie te ondersteunen. Voorbeelden zijn de Betuwelijn, de uitbreiding van de haven van Rotterdam (Tweede
Maasvlakte) en de overheidssteun voor de groei aspiraties van Schiphol.

6. Tegelijkertijd lopen deze activiteiten aan tegen de schaarste van land in de Randstad. De havenuitbreiding in Rotterdam vindt plaats op
kunstmatig gecreëerd land in de zee, terwijl in het gebied rond Schiphol geen huizen gebouwd kunnen worden vanwege geluidhinder. Wanneer
vliegbewegingen in hetzelfde tempo als het huidige toenemen, dan zal Schiphol zijn grens aan mogelijke vliegbewegingen binnen enkele jaren
bereiken omdat het dan de maximaal toegestande geluidsnormen heeft bereikt.

7. In de afgelopen jaren is, gezien de bovengenoemde beperkingen, aanzienlijke moeite gedaan om meer activiteiten met toegevoegde waarde te genereren. Schiphol past haar kennis over luchthavens toe in diverse buitenlandse vliegvelden. In de tuinbouwsector is een soort virtuele doorvoereconomie gecreëerd waarin bloemen worden geveild die niet fysiek

3
aanwezig zijn in de Randstad. Er blijven echter verscheidene uitdagingen.
Deze komen er op neer dat de Randstad: i) beter gebruik moet maken van de voordelen van de nabijheid van diverse stadsregio�s, ii) beter gebruik moet maken van zijn kennispotentieel en kennisinfrastructuur om innovatie te
vergroten, and iii) efficienter gebruik moet maken van zijn arbeidskrachten.


De Randstad kan beter gebruik maken van de
nabijheid van diverse steden...


8. Een van de manieren om economische prestaties van de Randstad te verbeteren is beter gebruik van de eigenschappen van het gebied. Als
polycentrisch gebied heeft de Randstad de gelegenheid om te profiteren van de nabijheid van verschillende steden. Deze kansen worden momenteel niet benut, vanwege i) de moeite die het kost om zich te verplaatsen in de
Randstad, ii) het gebrek aan kwalitatief hoogwaardige huisvesting in stadscentra en in natuurlandschappen en iii) de duplicatie van bepaalde economische sectoren.
�door congestie op te lossen�

9. Het wegennetwerk in de Randstad is zwaar verstopt, met onbetrouwbare reistijden voor meer dan één op de vijf trips tijdens spitsuren. Het merendeel van de files in de Nederland (81% in 2005) is geconcentreerd in de Randstad. Filevorming blijkt erger te zijn dan die in
andere polycentrische gebieden zoals de Vlaamse Diamant in Belgie en het Rijn-Roergebied in Duitsland.


10. Verschillende beleidsmaatregelen zijn de afgelopen jaren genomen om files tegen te gaan, bijvoorbeeld verbreding van snelwegen en het
vormen van spitsstroken. Daarnaast worden nieuwe wegen aangelegd waarbij de Randstad als prioriteit is aangeduid. De radicalere stap om tot
wegbeprijzing over te gaan is lang bediscussieerd, maar een besluit is pas
recentelijk genomen. Het voorgenomen plan voorziet in het beprijzen van
weggebruikers voor elke kilometer die wordt gereden, met hogere tarieven voor meer vervuilende auto�s en lagere tarieven voor ritten buiten spitsuren en op minder gebruikte wegen. Dit system, waarvan introductie in 2012 is
voorzien, zal voor het wegennetwerk in heel Nederland gelden.


11. Dit zijn ongetwijfeld stappen in de juiste richting, maar het problem van slechte bereikbaarheid in de Randstad moet met meer urgentie worden aangepakt. De aanleg van nieuwe wegen moet versneld worden en speciale prioriteit moet gegeven worden aan de verbinding van Almere met de rest van de Randstad. Verkeersmanagement moet ervoor zorgen dat niet alleen het verkeer in een stadsregio soepel wordt afgewikkeld, maar ook dat verkeerstromen in de Randstad als geheel beter doorlopen. Op deze manier kan ingesprongen worden op de behoeften van bedrijfstakken, zoals
logistiek en tuinbouw, maar ook op die van individuen die langere afstanden moeten afleggen. Aangezien wegbeprijzing gericht op specifieke knelpunten het meest effectief is om files op te lossen, en aangezien 80% van de files in
de Randstad geconcentreerd is, ligt het meer voor de hand om wegbeprijzing in te voeren in de Randstad of op het niveau van de stadsregio�s in de
Randstad, in plaats van in heel Nederland. Bovendien moet het veel eerder
dan in 2012 worden ingevoerd. Verbeteringen kunnen ook worden
gerealiseerd door het bedrijfsleven meer te betrekken bij het oplossen van file-problemen. Regionale overheden zouden bedrijven in hun gebied en hun vertegenwoordigers moeten uitnodigen om creatieve oplossingen te bespreken om bereikbaarheid in de regio te vergroten.


...openbaar vervoer in de Randstad te verbeteren�


12. Een coherent openbaar vervoerssysteem voor de Randstad als geheel bestaat niet. Treinen rijden doorgaans tussen stadscentra, terwijl veel
bedrijven naast snelwegen gevestigd zijn. Alhoewel verbeteringen hebben plaatsgevonden in Den Haag en Rotterdam, zijn metro- en tramnetwerken doorgaans niet doorgetrokken naar buurgemeenten; dat maakt verplaatsing
in een stadsregio met het openbaar vervoer doorgaans moeilijk. Verbindingen tussen verschillende openbaar vervoersvormen kunnen
verbeterd worden. Bovendien is de capaciteit van de spoorwegen in de Randstad een van de meest onderontwikkelde van de grootstedelijke gebieden in West-Europa. Al deze factoren tezamen leiden tot relatief veel gebruik van de auto, wat leidt tot file-vorming en luchtvervuiling.


13. Verschillende regionale openbaar vervoersnetwerken in de Randstad op het niveau van de vleugels zijn recentelijk geinitieerd of zullen binnenkort worden opgestart (zoals Stedenbaan en de Noord/Zuid-lijn).
Deze regionale initiatieven zouden in principe uitgebreid kunnen worden en aan elkaar gekoppeld kunnen worden, alhoewel nog niet is besloten om dit te doen. Aangezien deze projecten pas op de langere termijn zullen worden afgerond (2013-2014) en gezien het feit dat nieuwe projecten als deze lange termijn planning vereisen, zouden voorstellen ontwikkeld moeten worden om deze nieuwe regionale openbaar vervoersnetwerken aan elkaar te koppelen. Op kortere termijn zou betere coördinatie tussen deze systemen moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld als het gaat om aansluiting, reizigersinformatie, tarifering en marketing. De nieuwe Hoge Snelheidslijn (HSL), gebouwd om internationale hoge snelheidsreizen mogelijk te maken, verbetert de bereikbaarheid tussen Amsterdam en Rotterdam. Meer frequentere en snellere verbindingen tussen de grote steden in de Randstadmoeten worden bevorderd.



�de mismatch op de huizenmarkt op
te lossen�


14. Er is aanzienlijke mismatch op de Nederlandse huizenmarkt tussen vraag en aanbod, zowel in kwaliteit als kwantiteit van de accomodatie. De
kwalitatieve mismatch is in het bijzonder aanwezig in Amsterdam waar ongeveer 60% van de huisvesting geschikt is voor lagere inkomensgroepen, terwijl slechts 35% van de stadsbevolking tot deze groep behoort. Het is
duidelijk dat de huizenvoorraad voor middengroepen en hogere inkomensgroepen in Amsterdam en Rotterdam zou moeten worden vergroot.
15. Vanaf 2007 zal een nieuw huurbeleid van kracht zijn dat een groter deel van de huizenvoorraad vrijwaart van beperkingen voor niveau en stijging van de huur. Dit zal invloed hebben op de huizenmarkten in steden
als Amsterdam en Rotterdam die relatief zeer veel huurhuizen hebben.
Alhoewel de liberalisatie van de huurmarkt een stap in de goede richting is, gaat het niet snel genoeg. De hervorming heeft slechts betrekking op 20% van de huurhuizen en er is een lange overgangsfase. Meer mogelijkheden
voor huurverhogingen zouden moeten worden geïntroduceerd zodat kwaliteitsverbeteringen van bestaande huizen kunnen worden doorgevoerd.
Tegelijkertijd zou meer gedaan moeten worden om verstoringen in de huurmarkt tegen te gaan, bijvoorbeeld door toe te staan dat huren stijgen
naarmate het inkomen van een huurder stijgt. Dit zou huurders van wie de financiële situatie verbetert een prikkel geven om te verhuizen naar een meer geschikte woning, en zo goedkope huisvesting vrij maken voor hen die het nodig hebben. De mobiliteit op de huizenmarkten als in Amsterdam zalals gevolg hiervan verbeteren.



�beter gebruik te maken van het Groene Hart�

16. Landbouw heeft tot nu toe een rol in het behoud van landschappen als het Groene Hart heeft gespeeld. Waar landbouw verdwijnt en waar
strategische groenprojecten stagneren, daar kan groen wonen cruciaal zijn om de lokale natuurlijke omgeving een impuls te geven. Bouwen in groene gebieden, zoals het Groene Hart, is momenteel strict gereguleerd; huizenbouw is er nauwelijks toegestaan. Gezien de druk op groene ruimte die in bestaande stedelijke gebieden bestaat, zou meer gebruik gemaakt
moeten worden van het Groene Hart om hoogkwalitatieve huisvesting te realiseren. Bovendien moet de recreatieve waarde van het gebied worden vergroot en zijn wateropslagfunctie worden versterkt.



�meer variëteit in bedrijventerreinen aan te bieden�

17. De huidige bedrijventerreinen missen variëteit en hebben vaak onvoldoende kwaliteit om aantrekkelijk te zijn voor buitenlandse bedrijven.
Dit is voor een belangrijk deel te wijten aan het feit dat gemeenten prikkels hebben om land als bedrijventerrein te verkopen, omdat het extra inkomsten genereert. Het gevolg is dat gemeenten concurreren op prijs, in plaats van de
kwaliteit van het bedrijventerrein. Resultaat is dat ze onvoldoende gebruik
maken van de eigenschappen die karakteristiek zijn voor het gebied en die
de aantrekkelijkheid kunnen vergroten. Meer marktwerking zou ertoe
kunnen leiden dat vraag en aanbod naar bedrijventerreinen beter bij elkaar
worden gebracht, aangezien marktpartijen de markt beter kennen. Ook het
neerleggen van de verantwoordelijkheid voor bedrijventerreinen bij
stadsregio�s zou tot meer variëteit en specialisatie kunnen leiden.
�en de
coördinatie van de
economische
specialisaties van
de diverse steden
in de Randstad te
verbeteren.
18. Sinds 2004 is het regional-economisch beleid in Nederland gericht
op het versterken van belangrijke economische regio�s, zoals de Noord- en
Zuidvleugel van de Randstad. Dit nieuwe regionale beleid is veelbelovend,
aangezien het versterken van regio�s waarschijnlijk meer effect zal hebben
dan pogingen om het verschil tussen arme en rijke regio�s te dichten.
Alhoewel dit centraal beleid is, wordt het proces geleid door de regio�s
omdat zij een grote rol hebben in de selectie van de sectoren die in hun regio
versterkt zouden moeten worden. Deze �bottom-up�-benadering is op
zichzelf prijzenswaardig, maar meer centrale bemoeienis wordt aanbevolen
om ervoor te zorgen dat de geselecteerde sectoren werkelijk specifiek voor
de betreffende regio zijn. Een deel van het grotestedenbeleid is ook gericht
op de economische ontwikkeling van steden; dit zou echter meer gericht
moeten worden op het niveau van de stadsregio. Het ligt ook voor de hand
om dit beleidsonderdeel te integreren met het regionaal economisch beleid.
19. Diverse economische sectoren, bijvoorbeeld hoger onderwijs en
toerisme, zouden voordelen kunnen ondervinden van betere coördinatie.
Grotere specialisatie door universiteiten en betere onderlinge coördinatie
zou onnodige duplicatie van cursussen en onderzoeksvelden kunnen
voorkomen, kennisclusters kunnen versterken en daarmee de kwaliteit van
elke universiteit kunnen doen toenemen. Als het gaat om toerisme lijken
steden in de Randstad elkaar meer als concurrent dan als partner te
beschouwen. Dit bevordert niet een langer verblijf van toeristen in de
6
Randstad als geheel, terwijl de afstand tussen steden relatief klein is en het
gebied als één geheel zou kunnen worden gepresenteerd.
20. In de komende jaren zal Schiphol waarschijnlijk het maximaal
toegestane geluidsniveau bereiken, als gevolg van toenemende
vliegbewegingen. Bestaande regionale vliegvelden zijn op dit moment niet
geschikt om deel van de vraag van Schiphol op te vangen. Noodzakelijke
investeringen moeten worden gemaakt om ze in staat te stellen de groei van
vliegverkeer op Schiphol te helpen accomoderen.
Er moet beter
gebruik gemaakt
worden van
kennis...
21. Het aandeel van de arbeidskrachten in de Randstad met hoger
onderwijs is redelijk hoog in vergelijking met veel andere grootstedelijke
gebieden in de OESO, maar de Randstad loopt achter in vergelijking de
Vlaamse Diamant, Londen, Parijs en Stockholm. Dit ondanks haar zeven
universiteiten en 18 hogescholen. Alhoewel diverse instituten in de
Randstad respectabele posities innemen op internationale ranglijsten voor
universiteiten, scoren ze geen van allen uitzonderlijk hoog.
�door de kwaliteit
van universiteiten
te verbeteren�
22. Er zijn verscheidene strategieën om deze problemen aan te pakken.
Het aandeel van de bevolking met een hogere opleiding kan worden
vergroot door meer kortdurende cursussen aan te bieden en door studenten
en instituten beter op elkaar aan te laten sluiten, bijvoorbeeld door selectie.
De kwaliteit van het hoger onderwijs kan worden vergroot door
collegegelddifferentiatie en selectie van studenten. Universiteiten hebben
momenteel weinig mogelijkheden om studenten te selecteren, kortdurende
cursussen aan te bieden of collegegeld hoger vast te stellen dan het niveau
dat is centraal bepaald voor voltijdstudenten onder 30 jaar. Vanaf 2005 zijn
pilots gestart die het universiteiten mogelijk maakt om deze initiatieven te
nemen. Het is alleen de vraag of deze pilots informatie zullen opleveren die
aanvullend is ten opzichte van wat al bekend is vanuit de wetenschappelijke
literatuur. De mogelijkheden voor selectie, collegegelddifferentiatie en korte
cursussen zouden dus structureel gemaakt moeten worden door een nieuwe
regering.
�meer
buitenlands talent
aan te trekken�
23. Ondanks zijn vele voordelen, slaagt de Randstad er niet in om veel
hoogopgeleide buitenlanders aan te trekken. Alhoewel het moeilijk na te
gaan is of er �brain drain� plaatsvindt vanuit de Randstad, worden er elk jaar
meer hoogopgeleide Nederlanders toegelaten tot de VS dan dat Nederland
weet aan te trekken uit de rest van de wereld (buiten de EU). In 2004 is de
kennismigrantenregeling ingevoerd om het aantrekken van kenniswerkers
gemakkelijker te maken. Alhoewel dit goed beleid is, blijven er belangrijke
belemmeringen bestaan. Er kan beter gebruik gemaakt worden van
bestaande hoogopgeleide migranten, zoals buitenlandse studenten en
hoogopgeleide vluchtelingen. Het punten-system voor migratie dat is
voorgesteld zou sneller moeten worden ingevoerd, zodat het ook voor
kenniswerkers die geen werknemer zijn gemakkelijker wordt om in
Nederland te werken. De inburgeringsexamens zouden niet verplicht moeten
zijn voor voormalige kenniswerkers die als zodanig in Nederland zijn
gekomen en vele jaren in Nederland hebben doorgebracht. Tenslotte zouden
de leges voor werk- en verblijfsvergunningen substantieel verlaagd moeten
7
worden tot een niveau dat vergelijkbaar is met dat van de buurlanden.
�innovatieve
buitenlandse
directe
investeringen aan
te trekken�
24. De Randstad is evenmin goed in het aantrekken van innovatieve
buitenlandse bedrijven. Slechts 2% van de buitenlandse bedrijven in
Nederland zijn de onderzoeks- en ontwikkelingscentra van hun
moederbedrijven. Hiervan is slechts 35% gevestigd in de Randstad. Veel
beleid in Nederland is gericht geweest op het aantrekken van buitenlandse
directe investeringen, maar deze hebben tot nu toe niet veel
kennisoverdracht in de regio gegenereerd. Sinds 2006 is het beleid om
buitenlandse bedrijven aan te trekken die waarde toevoegen aan de
Nederlandse economie. Negen sectoren zijn geselecteerd waarin
buitenlandse bedrijven pro-actief zullen worden benaderd. Dit beleid
betekent een stap in de goede richting, alhoewel verdere toespitsing van de
gewenste sectoren waarschijnlijk nodig is om de meest gewenste bedrijven
aan te trekken. Deze prioriteiten moeten bovendien nauw aansluiten op de
regionale economische doelstellingen.
�en kennisgebruik
door
bedrijven te
stimuleren.
25. De publieke innovatie infrastructuur in de Randstad scoort hoog
op veel indicatoren, bijvoorbeeld als het gaat om publieke uitgaven aan
onderzoek en ontwikkeling (O&O) en de hoeveelheid citaties in
academische literatuur. Het beeld voor innovatie in de private sector is meer
gemengd; er is duidelijk ruimte voor verbetering. Slechts 35% van de
private onderzoeks- en ontwikkelingsgelden wordt uitgegeven in de
Randstad, wat duidelijk minder is dan het aandeel van BBP dat er wordt
gegenereerd. Wetenschappelijke kennis wordt niet vaak vertaald in
commerciële activiteiten; betere samenwerking tussen bedrijven en
kennisinstituten in de Randstad zal leiden tot meer commerciële toepassing
van kennis.
26. Alhoewel er verscheidene initiatieven op lokaal niveau zijn om
kennisoverdracht te realiseren, blijft de beloningsstructuur van
wetenschappers afhankelijk van wetenschappelijke publicaties, niet van
interactie met de private sector. De belonings- en bekostigingssystemen van
universiteiten zullen zo moeten worden aangepast dat wetenschappelijke
medewerkers meer prikkels krijgen om overdracht van kennis tot stand te
brengen. Niet alle bedrijven zijn in staat om kennis te absorberen die op een
bepaald terrein bestaat. Dit is in het bijzonder het geval voor het midden- en
kleinbedrijf (MKB) alhoewel verscheidene programma�s zijn opgesteld om
dit probleem op te lossen. Aangezien de meeste van deze programma�s
bedrijven subsidiëren zonder een aanvullende onderzoeks- en
ontwikkelingsactiviteit te vragen, is de toegevoegde waarde ervan gering
gebleven. Het is ook duidelijk geworden dat MKB minder actief is in O&O
dan grote bedrijven. Overheidsprogramma�s zullen derhalve toegespitst
moeten worden op nieuwe O&O-activiteiten en het MKB.
Er moet beter
gebruik gemaakt
worden van arbeid
door de flexibiliteit
ervan te
vergroten...
27. Vaste banen zijn zeer beschermd in Nederland; in 2003 waren er
slechts drie landen in de OESO met meer ontslagbescherming voor vaste
medewerkers dan Nederland. Aangezien de Randstad economie meer
internationaal georiënteerd is en meer beïnvloed wordt door internationale
economische ontwikkelingen dan de rest van Nederland, heeft de strikte
ontslagbescherming een grote invloed op de Randstad economie dan op de
8
Nederlandse economie als geheel. Alhoewel de centrale overhead wetgeving
heeft geïntroduceerd om de administratieve lasten die samenhangen met
ontslagbescherming in 2006 te verminderen, blijft de ontslagbescherming
nog steeds een zware last voor bedrijven. Het is aan te bevelen om de kosten
die samenhangen met de administratieve complexiteit van ontslag verder te
verkleinen en bovendien de financiële compensatie aan de ontslagen
werknemer te beperken.
�en de
participatiegraad
van allochtonen te
vergroten.
28. De werkloosheid van etnische minderheden, als aandeel van de
totale werkloosheid in de Randstad, is zeer hoog vanuit internationaal
perspectief. Niet-westerse etnische minderheden zijn geconcentreerd in de
vier grote steden in de Randstad; zij maken meer dan 35% van de bevolking
uit in Amsterdam en Rotterdam. In een kwart van de middelbare scholen in
Amsterdam en Rotterdam, meer dan 80% van de leerlingen heeft een nietwesterse
achtergrond. Segregatie vormt een uitdaging voor sociale cohesie
in de Randstad.
29. Het vergroten van onderwijs- en beroepskwalificaties van etnische
minderheden is cruciaal om hun arbeidsmarktparticipatie te vergroten; dit
helpt ook hun sociale integratie te vergroten. Scholen met veel allochtone
leerlingen hebben echter meer moeilijkheden in het vinden van leraren dan
andere scholen; dit beïnvloedt de kwaliteit van het onderwijs dat ze kunnen
aanbieden. Aangezien scholen niet veel vrijheid hebben om te variëren in
lerarensalarissen, zijn deze scholen niet in staat om meer salaris te bieden
om leraren aan te trekken. Het lijkt daarom raadzaam om betalen van hogere
salarissen voor leraren in achterstandswijken in grote steden in de Randstad
mogelijk te maken om betere leraren aan te trekken. Verbetering van
onderwijsresultaten van allochtone leerlingen kan het gevolg zijn.
Bovendien zijn de uitvalpercentages in het beroepsonderwijs veel hoger
voor allochtone leerlingen; beperking van de uitval kan hun
arbeidsmarktperspectief doen toenemen. In samenwerking met het
bedrijfsleven, zouden instituten in het beroepsonderwijs meer flexibele
programma�s moeten creëren die het verwerven van competenties via
werkervaring mogelijk maakt.
Beter bestuur kan
helpen om
belemmeringen
weg te werken...
30. De Randstad beslaat 147 gemeenten en het grootste deel van vier
provincies. De rol van provinciale overheden is realtief zwak terwijl die van
gemeenten relatief sterk is, alhoewel de centrale overheid veel controle heeft
over beide overheidslagen. Pogingen in het verleden om de staatkundige
inrichting te veranderen zijn niet geslaagd, maar veel informele
samenwerkingsverbanden zijn gecreëerd tussen de overheidsactoren om
bestuur op het regionaal niveau te verbeteren.
31. Een bestuurlijk problem dat vaak wordt genoemd als het om de
Randstad gaat, is bestuurlijke drukte. Bestuurlijke drukte is deels
onvermijdelijk omdat overheden proberen het juiste interventieniveau te
vinden waarop ze het beste publieke diensten kunnen aanbieden. Aangezien
overheden een grote variëteit aan lokale goederen en diensten leveren, zal er
ook een variëteit aan optimale schaalniveaus zijn waarop ze het meest
optimaal kunnen worden aangeboden. Het feit dat bestuurlijke drukte in het
bijzonder een dilemma op het regionaal niveau vormt, geeft mogelijk aan
9
dat dit niveau in toenemende mate van belang is als het gaat om publieke
dienstverlening. Desalniettemin moeten lokale en regionale overheden
worden aangemoedigd niet te vaak nieuwe instituties te creëren en
overbodig geworden organisaties op te heffen. Een manier om bestuurlijke
drukte op te lossen zou erin kunnen bestaan om zoveel mogelijk de
belangrijkste regionale bevoegdheden te concentreren in één institutie,
bijvoorbeeld op het niveau van de stadsregio. Provincies in de Randstad, in
het bijzonder in Noord en Zuid Holland, zouden zich dan kunnen richten op
de gebieden die niet worden bediend door de stadsregio�s. �voornamelijk door de stadsregio
te versterken�
32. Veel van de beleidsaanbevelingen die eerder zijn genoemd kunnen
worden uitgevoerd op het niveau van de stadsregio, die momenteel
functioneert als het �daily urban system�. Op dit niveau hebben
pragmatische institutionele arrangementen, zoals de WGR-plus-regio, hun
nut bewezen. Het functioneren van de WGR-plus-regio zou echter nog
kunnen worden verbeterd: meer positieve prikkels om samen te werken
zouden bijvoorbeeld kunnen worden geïntroduceerd. Ook zou het bewustzijn onder gemeenteraadsleden over bestaande, maar onderbenutte,
instrumenten om de verantwoording van WGR-plus-regio�s te versterken kunnen worden vergroot.
33. Een verdergaande weg om stadsregio�s te versterken zou vergroting van gemeentelijke schaal zijn. De gemiddelde gemeente in de
Randstad is klein vergeleken met gemeenten in andere OESO landen.
Schaalvergroting kan op verschillende manieren gebeuren. De meest
radicale optie is om alle gemeenten die deel uitmaken van een huidige
WGR-plus-regio te fuseren, de bevoegdheden van de WGR-plus-regio over
te dragen aan deze nieuwe gemeente en het WGR-plus-arrangement op te
heffen. Een meer geleidelijke en waarschijnlijk minder tijdrovende aanpak
zou zijn om buurgemeenten van de vier grote steden meer samen te voegen.
�de coördinatie
van Randstadspecifieke
vraagstukken te
verbeteren�
34. Bestuur op het niveau van de Randstad is geschikt om een beperkt
aantal problemen op te lossen: vervoer over de gehele Randstad, toerisme en
toplocaties voor kantoren en huzien. Er is een organisatie op het niveau van
de Randstad, de Regio Randstad, waarin de vier provincies, de vier WGRplus-
regio�s en de vier steden proberen om beleid te coördineren. Een
evaluatie laat zien dat met name specifieke belangen, in plaats van
Randstad-belangen, door het bestuur in beschouwing worden genomen. Een
meer programma-gerichte aanpak zou dit kunnen oplossen: meer concrete
projecten zouden moeten worden geselecteerd waar coördinatie op
Randstad-niveau zal plaatsvinden. Een recent voorbeeld is het �Holland
Business Promotion Office� dat is gecreëerd om buitenlandse bedrijven aan
te trekken naar de Randstad. Het verbeteren van het openbaar
vervoersnetwerk binnen de Randstad, gebaseerd op planning voor de regio
als geheel, zou een van de eerste prioriteiten moeten zijn voor zo�n
programmatische aanpak. Er zou een projectorganisatie in het leven
geroepen kunnen worden die de coordinatie van het openbaar vervoer in de
Randstad ter hand kan nemen.
35. De ontwikkeling van een Randstad-brede aanpak komt momenteel
mogelijk niet van de grond omdat er geen persoon of organisatie is binnen
10
de centrale overheid die momenteel verantwoordelijk is voor de regio. In de
afgelopen vier jaar is deze verantwoordelijkheid verdeeld over alle ministers
die deelnamen aan de Bestuurlijke Commissie Randstad, waarin
verschillende ministers verantwoordelijk waren voor de verschillende
vleugels van de Randstad. Een Randstad-brede focus is echter ook nodig,
met name als het gaat om verkeer en vervoer. Sterkere rijkscoördinatie is
daarvoor essentieel. Een suggestie is om, in aanvulling op de ministers
verantwoordelijk voor de vleugels, een van de bestaande ministers ook
verantwoordelijk zou worden voor de implementatie van oplossingen voor
Randstad-brede issues. Een gezamenlijke Randstad-agenda zou dan
ontwikkeld moeten worden, in samenwerking met regionale overheden,
waarin verkeer en vervoer een belangrijk element zou moeten zijn.
36. Op langere termijn kan het noodzakelijk worden om de vier
Randstad provincies te fuseren. Alhoewel nationale overheden in OESOlanden
soms een speciale status hebben gecreëerd voor grootstedelijke
gebieden, heeft geen van deze gebieden het economische gewicht dat de
Randstad heeft in verhouding tot de Nederlandse economie. Alleen Seoul,
waarvoor een speciale bestuurlijke status is gecreëerd, komt in de buurt. Dit
zou een goede reden zijn om de provincies in het Noorden, Oosten en
Zuiden van Nederland op hetzelfde moment te fuseren, alhoewel binding
met provincies groter is buiten de Randstad dan erbinnen.
�gemeenteliijke
deelraden af te
schaffen�
37. Amsterdam en Rotterdam hebben direct gekozen stadsdeelraden.
De decentralisatie van taken naar stadsdeelraden lijkt doorgeschoten,
aangezien er nu aanzienlijke verschillen bestaan tussen stadsdeelraden als
het gaat om standaarddiensten en gestandaardiseerde bureaucratische
procedures. Alhoewel decentrale voorziening van diensten in grote steden
behouden moet blijven, ligt meer gemeentelijke stroomlijning voor de hand.
Een gekozen stadsdeelraad is niet noodzakelijk voor de decentrale
voorziening van diensten.
�en lokaal
publiek
leiderschap te
vergroten.
38. Een nieuwe balans lijkt nodig tussen consensus-politiek en publiek
leiderschap. De betrokkenheid van de bevolking van een gebied in het
publieke debat zou vergroot kunnen worden door lokale bevolking te vragen
te stemmen over beleidsprioriteiten en hoe vrijkomende budgetten te
besteden. Dit geeft hen de gelegenheid om te bepalen welke vraagstukken
zij belangrijk vinden en het geeft lokale politici het mandaat om er iets aan
te doen. Gemeenten zouden bijvoorbeeld de bevoegdheid kunnen krijgen
om hun bevolking per referendum te vragen om in te stemmen met een
nieuwe lokale belasting of een belastingverhoging die uitgaat boven wat
wettelijk is toegestaan.


Randstad Nieuws/News
info@randstadnieuws.nl

Meld nieuws